Het gemiddelde brutojaarloon van een voltijdse loontrekkende in Brussel wordt geraamd op € 62.000. Dat is € 10.000 meer dan de brutoloonkost in België. Dit verschil verbaast niet: het weerspiegelt het gewicht van de verschillende sectoren in de Brusselse en Belgische economie en de niveauverschillen in de lonen naargelang de sector. 19% van de brutoloonmassa in België is afkomstig van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
15% van de Brusselse brutoverloningen is bestemd voor werknemers in de financiële en verzekeringssector
Terwijl in Brussel de financiële en verzekeringssector van alle sectoren van verhandelbare goederen het hoogste verloningsvolume[1] vertegenwoordigt (15,1% van het totaal), speelt de verwerkingsindustrie deze rol (15,9%) op Belgische schaal. Het aandeel van de salarissen van financiële activiteiten en verzekeringen in Brussel is bijna driemaal hoger dan het aandeel van de brutolonen van deze sector in het totaalbedrag van de lonen in België (5,3%).
Met een aandeel van 10,6% van de loonmassa, vormen de groot- en kleinhandel de tweede grootste sector van verhandelbare goederen in Brussel. Op Belgische schaal nemen de groot- en kleinhandel ook de tweede plaats in met een aandeel van 12,5% in het totaal van de verloningen.
4 sectoren onderscheiden zich omwille van een relatief hoger aandeel in de loonmassa in Brussel ten opzichte van België:
- de gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische activiteiten[2] (7,5% ten opzichte van 5,1% in België),
- de uitgeverijen, de audiovisuele sector, broadcasting, informatica en informatiediensten (4,1% ten opzichte van 2,6%),
- de andere dienstensectoren[3] (3,4% ten opzichte van 1,6%)
- de horeca (2,4% ten opzichte van 1,7%).
Verdeling van de brutolonen van loontrekkenden volgens sector, Brussels Hoofdstedelijk Gewest en België, 2011
De horeca en de administratieve en ondersteunende diensten bieden een gemiddeld brutojaarloon dat 60% bedraagt van het gemiddelde jaarloon.
Het brutojaarloon van een voltijdse loontrekkende bedroeg in 2010 gemiddeld € 58.173 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Gezien de stijging van 6% in drie jaar, vergelijkbaar met wat we tussen 2007 en 2010 vaststelden, kunnen we het gemiddelde brutojaarloon in Brussel begin 2014 ramen op € 62.000.
Terwijl de meeste sectoren tussen 2007 en 2010 een stijging van de brutoloonkost per werknemer lieten optekenen, onderscheiden 4 sectoren zich door een min of meer grote daling van de bezoldiging van loontrekkenden tijdens deze periode: de industrie, met een niet-verwaarloosbare daling van het brutoloonbedrag met 16%, de vastgoedsector (-8%), de administratieve en ondersteunende diensten (-3%) en ten slotte de land- en bosbouw, en visserij (-38%). We merken op dat de vastgoedsector en de landbouw een vrij laag aandeel vertegenwoordigen in de totale loonmassa van het Brussels Gewest (0,6% voor de eerste en 0,002% voor de laatste).
90% meer dan het gemiddelde brutoloon: zo veel kost een loontrekkende in de productie en de distributie van elektriciteit, gas, stoom en airconditioning gemiddeld. De sector van de financiële en verzekeringsdiensten en die van de gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische diensten besteden op hun beurt ongeveer 50% tot 38% meer per werknemer ten opzichte van het gemiddelde loon. Ook de sector van de productie en verdeling van water, zuivering, afvalbeheer en bestrijding van milieuverontreiniging, die van de uitgeverijen, de audiovisuele sector en de informatica en de sector van de extractieve bedrijven onderscheiden zich door een hogere gemiddelde loonkost per werknemer dan gemiddeld: tussen 21 en 27% naargelang de sector. 4 sectoren van verhandelbare goederen en 2 sectoren van niet-verhandelbare goederen situeren zich echter rond het gemiddelde: de verwerkingsindustrie, de andere diensten, de groot- en kleinhandel, transport, opslag en telecommunicatie, onderwijs en openbare administratie.
De kunst-, theater- en recreatiesector en de bouwsector zijn op hun beurt gekenmerkt door een gemiddeld loon dat 15% lager ligt dan het gemiddelde brutoloon terwijl de sector van de menselijke gezondheid en de sociale dienstverlening en de vastgoedsectoren salarissen vertonen die 25% lager zijn dan gemiddeld. In de onderste regionen bevinden zich ten slotte de horeca en de administratieve en ondersteunende diensten met percentages in de buurt van 60% van het gemiddelde brutoloon. De laatste sector, de landbouw, die in Brussel echter schaars is, vertoont brutojaarlonen van 25% van het gemiddelde.
Verhouding tussen het gemiddelde brutojaarloon/werknemer per sector en het gemiddelde brutojaarloon/werknemer voor de hele economie, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2010.
Een vraag over de verloning van uw werknemers?
Raadpleeg de rubriek Kost en verloning van deze website of neem contact op met de dienst via het telefoonnummer "1819".
[1] De verloning van loontrekkenden komt overeen met de totale verloning (in geld of in natura) die een werkgever een loontrekkende verschuldigd is voor zijn werk. Naast het loon dat de loontrekkende opstrijkt, omvat de verloning ook alle sociale bijdragen die de werkgever overmaakt aan de instellingen voor sociale zekerheid, of dat nu openbare of privé-instellingen zijn. Bron: NBB
[2] Nace-Bel 2008 (M): rechtskundige en boekhoudkundige dienstverlening; activiteiten van maatschappelijke zetels; managementadvies; architectuur en engineering; controle-activiteiten en technische analyses; wetenschappelijk onderzoek-ontwikkeling; reclame en marktstudies, andere gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische activiteiten, diergeneeskunde.
[3] Nace-Bel 2008 (S): activiteiten van verenigingen; herstelling van computers en persoonlijke en huishoudgoederen; andere persoonlijke diensten.